Interview met Peter Adriaenssens, Antwoorden met een dansbeweging

Professie & Persoon

Jasmien Peeters & Albert Neeleman

Voor het tijdschrift Systeemtherapie interviewde ik samen met collega Neeleman Peter Adriaenssens (nummer 36.2). Professie en Persoon is mijn vaste rubriek. In deze rubriek gaat het om het delen van kennis en ervaring via het persoonlijke en unieke verhaal van een bekende systeemtherapeut. http://www.tijdschriftysteemtherapie.nl

Terwijl mijn veertienjarige oogrollende puberzoon briesend de trap op stampt en de deur niet een maar drie keer ostentatief dichtknalt, luister ik op de dictafoon, vertwijfeld over zoveel boosheid, naar de rustgevende acceptatie van opvoedexpert Peter Adriaenssens. Ik denk aan een zin uit zijn poppentheatervoorstelling: ‘Ge moet proberen iemand te begrijpen die anders is dan gij.’ Jeugdpsychiater, directeur van het Leuvense Vertrouwenscentrum Kindermishandeling. Naast systeem- en gezinstherapeut was hij opleider bij Context en diensthoofd Kinderpsychiatrie (UZ Leuven). Ik ontmoette hem eerder in de keukentafelverhalen van mijn moeder, sociaal werker, sociale dienst jeugdrechtbank. In het overlopen van haar werkdag was hij een warm personage. De tienertijd beschrijft hij als een ‘fascinerende, creatieve ontwikkelingstijd’ (Adriaenssens, 2009, p. 8). Waarvan akte. Knal. Stamp.

In de aanloop naar het interview nestelt een vaag onbehagen zich op en rond mijn maag. We verdiepen ons in zijn professionele loopbaan, grasduinend in de archieven van Vlaamse kwaliteitskranten. Ik word er allesbehalve vrolijk van: misbruik, geweld, ontwrichting, kinderporno. Mijn gemoed wordt zwaar, scrollend door lange lijsten ontreddering. Ik sms mijn coauteur en vraag hem hoe je dat draagt, verdraagt, die hardheid, als vader van vier dochters bovendien. Al dat lijden. ‘We zullen het hem vragen’, luidt het zachte antwoord. Het wordt een warm gesprek met bevrijdende lachsalvo’s, maar deze vraag zal hij niet beantwoorden.

Door de regen fietsen het onbehagen en ik naar Berchem. Ik neurie me met Nick Cave tot rust: ‘Into my arms, O Lord, into my arms.’ In een ankervormig oud hospitaal uit 1907, in eclectische neorenaissancestijl, hebben we afgesproken met Adriaenssens. Hij heeft er een kleine privépraktijk traumapsychotherapie. Want de aanhouder wint. Collega-redacteurs van dit tijdschrift vroegen hem al eerder als geïnterviewde bij zijn pensionering (sinds 2019 is hij met emeritaat). Hij zei nee. Omdat hij nood voelde aan afstand na intense tijden. En ook uit schroom, uit loyaliteit aan ouders die toen nog in leven waren. Hun overlijden, ze werden 86 en 92, leidt tot een ander soort vrijheid. We wachten voor een metershoge deur in een oude ziekenhuisgang. Boven de deur hangt een klok, scheef. Om twee uur zwaait de deur open en verdwijnt het onbehagen even snel als het zich traag heeft opgebouwd. Zuurstokroze muren en een sofa. En ja, de natte, vuile plooifiets mag op het parket staan. Moeten we u of jij zeggen? ‘Hoe gewoner hoe beter’, stelt hij ons op ons gemak. Tegen de muur staat een prachtig schilderij van Kristien Dirckx, een multidisciplinaire artiest uit Antwerpen. In felle kleuren lijkt het alsof een vuist zich sluit rond een hart. Een oog, een tong, zeven vingers. I know. You know. Acrylic paint on canvas, 2022.

Maar wat me nog het meeste opvalt zijn zijn armen. Verbeeld ik het me, of zijn ze opvallend lang, strekken ze zich ontspannen uit met een spanwijdte waar pakweg een arend jaloers op is? Ik denk aan giraffen. Ooit dacht de evolutiebioloog Lamarck dat hun nek langer werd door uit te reiken naar de toppen van de bomen. Misschien is het wél zo met armen van dragers en verdragers, ze worden sterker. Warmer. Je kunt niet anders dan dieper wortelen. Steviger aarden. ‘Ik heb lang gewacht om mijn verhaal te delen. Ik was al met pensioen toen mijn ouders allebei overleden. Want hoe spreek je daarover in waarheid, over je eigen geschiedenis? Het antwoord verandert wellicht ook elke decennium, het rijpt uit en wordt een rijker narratief dat de complexiteit meer recht doet. Elk woord is een selectie. Elke vertelling een deconstructie. Ik vind het anderzijds toch erg belangrijk om als oudere collega mijn waarheidsverhaal te brengen, een waardige plaats te geven. Een spreidstand.’ Als populaire auteur van opvoedingsboeken schrijft hij bewust over normaliteit, geeft hij een boodschap van hoop, ook aan zichzelf: iedere ochtend is er opnieuw licht. Hij werkt met en geeft les over trauma, maar schrijft er bewust niet over. Ouders en pubers moeten samen hard werken, maar met de meeste jongeren komt het goed. ‘Als ik voor het brede publiek toegankelijke boeken schrijf, dan is dat mijn tegengewicht.

Op lezingen met volle zalen ontmoet ik al die ouders die zó betrokken zijn op hun kinderen en zich afvragen wat ze kunnen doen voor hun ontwikkeling. Laat ons vooral blij zijn met worstelende ouders, ze zijn betrokken en hun tieners voelen dat. Dat is mijn antidotum.’

Kiezen wij de weg of kiest de weg ons? Die vraag stelt Dag Hammarskjöld (secretaris-generaal van de Verenigde Naties van 1953 tot 1961) zich op de openingspagina van Verbolgen verbonden – Opgroeien in een complexe wereld (Adriaenssens, 2018, p. 5). Het lijkt bij Adriaenssens het tweede te zijn, de weg koos hem: ‘Ik werd gevraagd door de Vlaamse regering om een Vertrouwenscentrum Kindermishandeling (VK) op te richten in 1987. Men verzekerde mij “dat het niet veel zou voorstellen”, dat er nog voldoende tijd over zou blijven voor mijn academisch werk. Wist ik veel wat me te wachten stond, het draaide helemaal anders uit. Het ontplofte, we werden overspoeld met meldingen. Ik dacht ook dat ik die wereld niet kende, ervan overtuigd dat er geen verband was met mijn eigen leven. Dat was het tweede misverstand. Ik mocht in die beginperiode van het VK als inleefstage een maand meelopen in Amsterdam met Arend Koers, een kinderarts. Tijdens een incestconfrontatie met een vader aan huis, ontdekte ik dat ik die wereld eigenlijk wél ken. De vader ging namelijk door het lint, zwaaide met een groot mes, zorgde voor consternatie en oproer. Iedereen vluchtte het huis uit. En ik, ik bleef er ijzig kalm onder. “Dat je hier nu rustig naast mij blijft zitten, daar moet je goed over nadenken”, zei Koers mij. Het was erg confronterend, die opmerking over mijn ogenschijnlijk kalme zwijgen. En inderdaad, het was me wél vertrouwd. Het zwijgen en de afscherming waren ook mij aangeleerd. Toen ik tien was, zag ik mijn moeder met een mes op haar polsen. Het overlijden van haar vader toen ze zestien was is haar blijven achtervolgen: moest ze hem achterna of mocht ze in deze wereld blijven? Op een congres in Rome confronteerde ook familietherapeut Maurizio Andolfi me. Tijdens een sessie wees hij me op mijn “ronddraaiende taal”. “Je praat mee met de mensen, dat levert niets op. Je durft niet naar het onderwerp te gaan”, zei hij. Eerst was ik semi-verontwaardigd. Maar twee weken later onderbrak zowel een collega als een moeder op het VK mij onomwonden en op de man af. “Zeg, hoe hebde gij leren praten? Praat eens normaal, zegt wat ge te zeggen hebt! Vindt ge dat ik klop geef?” Dat was drie keer op korte tijd dat iemand me op mijn omfloerstheid wees. Toen had ik de boodschap begrepen en wist ik: ik moet in therapie. Om mijn werk te verbinden met mijn eigen ervaringen als kind; met vernedering, schaamte, machteloosheid. Zo kon ik in echte doorleefde resonantie komen met die thema’s.

Ook gezinstherapeut Salvador Minuchin (1921-2017) in Philadelphia leerde me een belangrijke les in een sessie met een doorkijkspiegel met een Italiaanse maffiafamilie. Ik had niet voldoende durf, en hij zei me “you have to work harder”. We hebben allemaal herinneringen aan zinnen die binnenkwamen en ons veranderd hebben. Hij had gelijk, door harder te werken werd ik moediger. Ik leerde ook veel van Mony Elkaïm (1941-2020). Hij was een Marokkaans-Belgische psychiater en psychotherapeut. In onze ontmoeting met cliënten is er steeds een aanvoelen, hij leerde mij het belang ervan. Hoe opener ik kan zijn over mijn aanvoelen, het kan inbrengen, des te sterker nodig ik de ander uit om op dezelfde manier in verkenning te gaan en de evidente verklaring los te laten en naar het complexe te gaan. Mijn vader was anesthesist: zijn patiënten moesten zwijgen, slapen en vooral niets voelen. Ik koos als arts voor de discipline waarin patiënten moeten praten, zich kenbaar maken en gewaar worden. Mijn ouders waren overtuigde zelfstandigen, ze vonden het maar niks dat ik aan de universiteit bleef werken als “bediende”. Mijn overgrootvader was nochtans matroos in de haven van Antwerpen. Een grote foto van hem hangt nog steeds heel centraal in onze woonkamer: “Blijf weten waar je vandaan komt, met succes en falen.” Ik kom niet uit een stamboom van artsen. Ook voor mijn dochters vind ik dat een belangrijke boodschap: de toekomst is niet zo voorspelbaar, er is falen én succes. We hebben onze levens te danken aan wat de voorgaande generaties toch maar gedaan hebben, mét twee wereldoorlogen die erdoor fietsten. Ons artsengezin was de droom van mijn vader. Daarin vormde ik een hecht blok met mijn broers en zussen. We aten lange tijd apart van onze ouders. Die verbinding onderling creëerde enerzijds wel een belangrijk tegenwicht voor de sfeer in huis. We konden samen lachen over toestanden, spreken over periodes dat het misliep met moeder en dat vader daar weinig mee deed. Als oudste zoon van zes kinderen in dat erg klassiek artsengezin, was ik een stil en verlegen kind, eerder angstig. Tot ik als vijftienjarige naar het Xaveriuscollege van de jezuïeten in Borgerhout ging. De leerkrachten spraken me er aan op mijn eigen binnenkant, ik moest zélf spreken. Dat heeft een enorme impuls aan mijn ontwikkeling en eigen stem gegeven. Ik ken het spel van hiërarchie en macht anderzijds wel goed als oudste zoon. Uit elke parentificatie – en welke hulpverlener is niet geparentificeerd? – komen ook vaardigheden voort. Ik ben door zoveel mensen gevormd. Ik studeerde af als arts tijdens de grote geloofsjaren van het systeemdenken. Tijdens mijn opleiding in Lovenjoel mocht we “hoppen” en elk jaar een andere systeemopleiding volgen. Ik volgde een jaar les bij de al eerder vermelde Elkaïm en een half jaar in het team van UCL waar Edith Tilmans-Ostyn leiding had (klinisch psycholoog en gezinstherapeut). Die blootstelling aan verschillende opleiders was absoluut verrijkend. Er studeerden filosofen, antropologen, sociaal werkers. Een rijke diversiteit aan leeftijd en achtergronden. Ik vind het onbegrijpelijk dat zij in België nu geen toegang meer hebben tot therapieopleidingen. Zó pijnlijk, die zogenaamde academisering die binnensijpelt. In 2010 kreeg ik het heel lastig. Ik was voorzitter van de commissie Adriaenssens (de commissie voor de behandeling van klachten van seksueel misbruik in een pastorale relatie). Operatie Kelk heeft me gekraakt, ik ben daar nooit echt van hersteld (huiszoekingen van het parket waarbij in de lokalen van de commissie in Leuven documenten voor onderzoek werden meegenomen). De verhalen van 475 slachtoffers, het volume, de brutaliteit, de paranoia van het publiek, ook ten opzichte van mij als voorzitter … daar was ik niet tegen opgewassen. Eigenlijk had iemand me toen moeten doen stoppen bij het VK, mij moeten confronteren met de ontkenning waar ik in zat, mijn houding dat alles oké was. Het was niet oké. Ik had in therapie moeten gaan. Door mijn expertise in trauma heb ik het voor mezelf te veel genormaliseerd: mijn nachtmerries, het huilen. De kennis die je als zorgverlener hebt over PTSS maakt dat je je eigen symptomen te lang normaliseert.

Ik draag nog steeds de littekens. Ik weet niet of het goed is geweest dat ik ben blijven werken. Ik moest door dat dal. Gelukkig kon ik datzelfde jaar halftijds aan de slag als kliniekhoofd Residentiële Zorg voor Jonge Tieners. Dat deed ik heel graag, ik kon er heel ervaringsgericht werken. Mijn pensionering maakte me ook wat eenzaam. Ik miste mijn team na 35 jaar heel hard samenwerken. Ieder van ons volgde een andere systemische opleiding, om voldoende verschil en tegenspraak binnen te brengen. Die meerstemmigheid hadden we nodig. Gelukkig vond ik die connectie terug in het poppentheater, daar is een nieuwe wereld gegroeid. Ik werk samen met poppenmakers, dramaturg, theaterauteurs, kostuummakers. Ik laat Jan Klaassen en Katrijn een dialoog in de 21ste eeuw voeren. En met een nieuwe vrijheid heb ik de weg teruggevonden naar de liefde voor mijn vak. Ik geniet nu van de langere sessies en de trajecten van begin tot einde met cliënten. Ik werk als psychotherapeut-psychiater (in die volgorde), veelal zonder medicatie en psychodiagnostiek. Met oprechte nieuwsgierigheid en liefde voor complexiteit, als narratieve traumatherapeut. Ik werk veel met lege stoelen, figuren die aanwezig zijn en de ruimte bemannen. Ik wil alle stemmen die er zijn verwelkomen. Ik weet dat therapie werkt. Ik heb dat aan den lijve ervaren. Als ik dat kan overbrengen, kan ik meeresoneren en ook raakbaar zijn. Dat maakt me in mijn job waarachtig. Ik kan dan zeggen: “Het is belangrijk dat je gekomen bent, het is goed dat we dit proces gestart zijn.”

Ik wil weten wat iemands eerste taal is. Dat is niet altijd het gesproken woord. Bij jongeren is dat vaak dans. Ik vraag dan of ze bereid zijn zich te filmen en of ik dat filmpje mag bekijken in de praktijk. Ik antwoord ook met dans: ik zet een tegenbeweging neer. Lang geleden volgde ik de opleiding dansexpressie. Ik voelde vroeg aan dat gesproken taal een “besmette” taal is, waarin mensen zich censureren, of rond problemen heen cirkelen, bewust of onbewust. Taal kan ook tekenen of schilderen zijn. Als therapeut zijn we overtraind in het verbale, soms is er daardoor zelfs een kloof tussen ons en onze cliënten. Hoe kan ik de taal ontmoeten van de ander, en mijn eigen beperking inbrengen, namelijk dat ik te veel taal heb? Wat is de betekenis van jouw tattoos, jouw piercing, wat gebeurt er met de grens van jouw lichaam als je snijdt? Kan ik consultaties doen met die scheur in je broek? Die scheur probeert mij iets duidelijk te maken, kan je mij helpen te luisteren? Zo heb ik als kind zelf proberen te spreken, met poppenkastpoppen. Mijn moeder steunde me daarin en maakte een grote poppenkast voor mij toen ik dertien was. Sindsdien ben ik die poppenspeler: achter een doek is het veilig praten met het publiek.

Hoe ouder je wordt, hoe beter je de complexiteit ziet. Er zijn geen systemische goocheltrucs. Er zijn geen autostradeverhalen met een grote duidelijke weg om vragen te beantwoorden. Er zijn sporen die we exploreren en die vervolgens doodlopen, er is een zoekende attitude. Ik heb het meeste geleerd van collega’s die durfden experimenteren. Én het is belangrijk om er lol aan te beleven en dat aan mensen te laten voelen. Ik kan mijn groeiproces niet tonen. Maar het was er wel, natuurlijk, ik heb ook mijn weg moeten gaan. Ook bij Salvador Minuchin heb ik dat gezien, hoe hij is blijven evolueren, hoe hij met de jaren bleef luisteren en zachtheid ontwikkelde. Niet vasthield aan zijn ideeën. Ik vind dat groots. We zijn als systeemtherapeut de bewakers en de bondgenoot van de complexiteit. Ik revolteer tegen de commercialisering van trauma … Met een zeker verdriet kijk ik naar die evolutie in mijn vakgebied. Niet alleen onze kennis is ontploft maar ook de vermarkting. Waarom accepteren we die verarming? Het binnensluipen van het economisch denken staat haaks op het complexe. Het complexe zet ons in een nederig verkennen: wat hebben deze ervaringen voor u in uw leven betekend en laat ons van daaruit zoeken. Ik kan in ouders steeds meer het kind zien voor wie niet gezorgd geweest is. Gekwetste mensen die als kind ook zorg hebben gemist, schade hebben opgelopen.’ Er valt nog veel te zeggen, maar we beslissen dat we kunnen leven met losse eindjes. Zoals gezinnen en systemen op een punt komen dat het goed genoeg is, dat ze verder kunnen. Het goede nastreven in een wereld waarin het volmaakte niet kan.

Ik rijd na het gesprek naar huis, de fiets nog steeds vuil maar nu toch droog. Ik stop voor mijn favoriete gedicht van Peter Verhelst op een raam in Borgerhout: ‘Graag geef ik je armen om de wereld te vangen als die omvalt. Armen om te omarmen wie moet worden vastgehouden (val) en om zelf omhelsd te worden op sombere dagen (val!)’ En gewoon, omdat het kan, antwoord ik, fiets in de hand, met een dansbeweging.

Jasmien Peeters is filosoof, systeemtherapeut en (EFT) relatietherapeut. Ze werkt voor Duet relatiebemiddeling en in haar eigen praktijk. E-mail: jasmien@focusop-verbinding.be

Albert Neeleman is klinisch psycholoog en psychotherapeut, werkzaam als systeemtherapeut bij het Amsterdams Instituut voor Gezins- en Relatietherapie. E-mail: neele.ppan@gmail.com

Literatuur

Adriaenssens, P. (2009). Van hieraf mag je gaan – Over het omgaan met tieners. Lannoo.

Adriaenssens, P. (2018). Verbolgen verbonden – Opgroeien in een complexe wereld. Lannoo.

Websites

Peter Adriaenssens Poppentheater: www.popla.be

Kristien Dirckx: https://kristiendirkx.com/PAINTINGS

Boekrecensie Voor Het Tijdschrift Systeemtherapie 2024/3

Uitgelezen. Samen in beweging. Een werkwijzer voor therapeuten. Psychomotorische systeemtherapie

Marcel Simons, Jolanda Degen-Hofman, Karen Huis in ’t Veld, Fred van Henten en Martin van den Blink (2023). Uitgegeven in eigen beheer. pp. 119

Op een zachte pistachegroene boekomslag bengelt een mobiel van wolvilten drumstokken. De titel loopt er schuin opwaarts over, als een Zweedse bank: Samen in beweging. Een vrouw, een man, twee jonge kinderen en een baby zoeken een evenwicht. Een uitdaging, als je ziet hoe de oudste zoon ondersteboven, drumstok in zijn knieholtes, rondzwiert. Een blonde hond en een lekker vette rosse kat houden het gezin mee in evenwicht. Ik herinner me hoe de mobiel tijdens de opleiding systeemtherapie als metafoor toonde hoe in een gezinssysteem alles met alles verbonden is. Elke beweging, windvlaag, beving heeft gevolg voor het geheel. Het idee is niet nieuw: Virginia Satir (1916-1988), een van de grondleggers van gezinstherapie, zag het al: de onderlinge afhankelijkheid, de wederzijdse beïnvloeding in de bewegingen en de trillingen. Ieder zit op zijn eigen drumstok, hangt aan zijn eigen touwtje op een eigen hoogte, maar de gezinsleden vormen wel samen het geheel. In een mobiel in evenwicht vindt iedereen zijn plek, veilig, zichzelf en verbonden, en toch ontvankelijk voor onvoorspelbaarheid. 

Hoe je nooit te vervelen: ik vind het zo heerlijk te lezen hoe onze professie, systeemtherapie, zich eindeloos leent om te verbreden, te verdiepen, uit te rijpen en door te rijpen, nieuwe horizonten te verkennen. Systeemtherapie en Psychomotorische therapie samen bengelend aan een mobiel, nieuwsgierig op zoek naar openheid en balans. Deze verrijkende integratie kort Simons liefdevol af tot PMST (psychomotorische systeemtherapie). Het leidt tot een aansprekende, laagdrempelige en veelal kortdurende werkwijze binnen de jeugdzorg. 

Doorheen het boek gaan gezinnen en twee therapeuten met een andere focus (psychomotorische- en systeemtherapie, beweging versus relaties) op zoek naar dat veilige evenwicht. Ze trekken samen de gymzaal in: de mobiel in actie. Balanceren op een skippybal, kegels roven, geblinddoekt een parcours lopen en zo observeren wat er zich aandient, waarop één van gezinsleden vaststelt: ‘Nu gebeurt het weer, zo gaat het thuis ook vaak’. Wat familietherapeut Minuchin (1921-2017) een ‘enactment’ noemde, maakt het mogelijk om (hardnekkige en vastzittende) relatiepatronen en interacties bespreekbaar te maken én in het hier en het nu te bewerken.  

Martin van den Blink, voormalig docent PMT Hogeschool Windesheim (Psychomotorische Therapie en Bewegingsagogie), vatte het idee op om dit boek te schrijven. Marcel Simons, systeemtherapeut, GZ-psycholoog en supervisor (NVRG) bracht als redacteur vervolgens vijf collega’s samen om het idee uit te werken en de kracht van PMST: Jolanda Hofman, Karen Huis in 't Veld, Eric Kuhlmann, Fred van Henten en van den Blink. Ze namen elk een of meerdere hoofdstukken voor hun rekening. 

De auteurs zijn psychomotorische therapeuten enerzijds en systeeemtherapeuten anderzijds. PMT focust op lichaamsbeleving en bewegingsgedrag. Door sport en spel komt iemand letterlijk in beweging en staat hij stil bij zijn ervaringen: herkennen, verwoorden, begrijpen, delen, uitdrukken. Cliënten experimenteren al bewegend om tot nieuwe ervaringen, belevingen, inzichten en gedrag te komen. Ook buiten de gymzaal. Want dat is het idee, dat wat op de skippybal gebeurt, geëxtrapoleerd wordt naar thuiscontexten. 

Klimtouwen, valmatten, een turnpaard… een gymzaal nodigt vanzelf uit om te rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en weer doorgaan. Er komt beweging. Of juist niet. En daar kunnen we het over hebben. Er worden spontaan nieuwe mogelijkheden gecreëerd om ouders en kinderen met hun veerkracht en uitdagingen weer en/of anders met elkaar te verbinden en zo ontwikkeling op gang te brengen. Er kan weer plezier in het samenzijn ontstaan, en het begrip voor elkaar en de communicatie kunnen verbeteren.

Met heldere praktijkvoorbeelden- je ziet het zo voor je - wordt geïllustreerd hoe hulpvragen vertaald worden naar concrete activiteiten in de turnzaal en hoe het gezin kan ontdekken en ervaren wat antwoorden kunnen zijn op vragen waarvoor zij hulp zoeken.

Aan het woord ‘werkwijze’ (de manier waarop men te werk gaat) plakt Simons de letter ‘r’ in de ondertitel. Achteraan in het boek zijn een aantal YouTube filmpjes te vinden met QR-code die de oefeningen in beeld brengen. Creatief, speels en lichtvoetig, woorden die zowel bij PMST als bij dit boekje passen. 

Jasmien Peeters is filosoof, systeemtherapeut en (EFT) relatietherapeut. Ze werkt voor Duet relatiebemiddeling en in haar eigen praktijk. E-mail: jasmien@focus-op-verbinding.be

Introductie Contextueel & Systemisch werken

Super blij dat ik binnenkort weer het inspirerende gedachtengoed van Nagy mag delen met een groep studenten:

Vrijdagen 16/2, 23/2 en 1/3

De contextuele benadering berust op het ethisch perspectief dat mensen verantwoordelijk zijn voor elkaar. Wie zijn verantwoordelijkheid uiteindelijk kan omzetten in gepaste zorg voor de ander en tegelijk voor zichzelf, groeit als mens en verwerft vrijheid.

Doelgroep

  • Werk je in professionele, sociaal-agogisch/pedagogische context met individuen, koppels, gezinnen, teams,…?

  • ​Ben je geïnteresseerd in het contextueel en systemisch werken?

  • Ben je als leidinggevende, hulpverlener, coach, counselor op zoek naar verdieping in je werk?

  • Zet je graag in op verbinding?

  • Wil je medewerkers en cliënten bewuster maken / meer inzicht geven in hun relaties en relationele beleving?

  • Wil je zelf sterker worden in het werken met systemen en relaties?

Dan biedt deze driedaagse een eerste verdiepende kennismaking met het contextueel gedachtengoed aan.

Inhoud

“Alle werkelijke leven is ontmoeting.” (Buber)

In deze introductie maak je kennis met het gedachtegoed van Ivan Boszermenyi-Nagy. In zijn visie en werk worden mensen in verleden, heden en toekomst onlosmakelijk verbonden met hun context en is dialoog tussen mensen het fundament van hulpverlening.​

Aan de hand van fundamentele contextuele en systemische begrippen, houdingen en tools wordt een hulpverlenend ‘GPS’ gevormd die in de complexiteit en veelkleurigheid van de dagdagelijkse praktijk blijvend richting aangeeft.​

  • Begrippen als balans van geven en nemen, loyaliteiten & loyaliteitsconflicten, onrecht door het leven of door anderen, roulerende rekening, parentificatie, intergenerationele winst,… worden je aangereikt. 

  • Houdingen als meerzijdige partijdigheid, erkenning geven voor onrecht en inzet, niet oordelend in gesprek gaan worden geoefend.

  • Tools en hulpmiddelen als werken met hechting, innerlijke dialoog, relatieboodschappen, genogrammen, gezinskaart, duplo’s… worden aangeboden en toegepast op casussen.

Dit alles biedt een stevige basis en hoopgevende houvast om het groeiproces tot contextueel-systemisch werker aan te gaan, hulp en ondersteuning te bieden in de meest uiteenlopende en complexe situaties.

Lesgever

Jasmien Peeters

Locatie

Clemenspoort, Overwale 3, 9000 Gent

Nog twijfels of vragen?

Aarzel niet om contact op te nemen! secretariaat@lerenoverleven.org

Monika Joras, ‘Je mag niet iemand laten zitten met oude denkbeelden’. 

Professie & Persoon, Roest rust op oude beelden,

Jasmien Peeters en Jan Meerdinkveldboom

Voor het tijdschrift Systeemtherapie interviewde ik samen met collega Meerdinkveldboom Monika Joras (nummer 35.4). Professie en Persoon is mijn vaste rubriek, & een Nederlander én een Vlaming zijn complementair :-) . In deze rubriek gaat het om het delen van kennis en ervaring via het persoonlijke en unieke verhaal van een bekende systeemtherapeut. http://www.tijdschriftysteemtherapie.nl :

Bij het uitschrijven van dit interview trekt de aarde, zoals elke zomer, door de Perseïden-meteorenzwerm, een wolk van stofdeeltjes. Op mijn rug op het nog warme asfalt tel ik ’s nachts vallende sterren en wens dat dit een bijdrage wordt die Monika Joras recht aandoet. Ze schrijft over zichzelf: ’Als een stofje as dat… opgedwarreld is, waar soms licht doorheen valt dat voor sommige mensen zichtbaar wordt, zo ervaar ik mezelf’. Ik zet David Bowie luid. We know Major Tom's a junkie, strung out in heaven's high, hitting an all-time low. Ik zoek het even op: een zondagskind, maar geboren op een maandag. Witte krulletjes. Ze is niet groot, op haar manier wel groots, straalt iets uit: krachtige sereniteit. Bescheiden ook, ze wilde deze Professie & Persoon graag doorgeven aan collega Anneke van Steenbergen-Postma: ’Ze is van onschatbare waarde geweest voor de gezinstherapie en heeft nog opleiding van Minuchin ontvangen’. Mijn collega-hoofdredacteur Meerdinkveldboom en ik laten haar niet los en wandelen (fluks, Jan is snel) van het station door het prachtige Haarlem richting een oude 17de eeuwse watermolen. Monika Joras woont daar in een bocht. We ontwijken omgevallen bomen. De stormen van het leven deden hier hun werk. De voordeur zwaait hartelijk open. Een kop thee (Ceylon), een blik met amandelkoekjes, een lichte Duitse tongval. Aankomen. In de zonnige veranda hangt de fijne warmte van Joras en Jongerius. Een intellectuele gezelligheid in een doorleefd interieur. Joras woont er al 46 jaar, genietend van de zon en het werkelijk prachtige uitzicht op de vijver, de molen en het weiland van de Schoterveenpolder. Ik kom ogen tekort. Ze blijven binnen gulzig haken aan de boeken en vallen op Hannah Arendt, Wisława Szymborska, Nelson Mandela, Roberto Assagioli… Ook de boeken van zowat alle grote religieuze en spirituele tradities. Hier kan ik gerust een paar weken verblijven zonder me te vervelen. Joras ziet het met liefdevolle arendsblik, weinig ontgaat haar. Ze vertelt over de Gaura, een plant in haar tuin, met een sterke steel en een fragiele bloem. “Als ik eens verdrietig ben, ga ik ervoor zitten en kijk ik ernaar.” 

Monika Joras (namen met klankrijmen zijn de mooiste) is geboren in 1941 in Oberwesel aan de Rijn, Duitsland (het is daar prachtig volgens Joras, denk: ‘Unesco erfgoed’). In 1970 getrouwd met Ton Jongerius (‘we zijn al 50 jaar een heel goed team’), studeerde geneeskunde in Nijmegen en deed daar haar artsexamen in 1975. Ze werkte als psychiater, systeemtherapeut, opleider en supervisor in multidisciplinair dagbehandelingscentrum Dercksen. Er was veel werk, handen uit de mouwen. Na haar pensionering werkte ze nog vele jaren als vertrouwenspersoon en als leertherapeut voor de Nederlandse Vereniging voor Gezins- en Relatietherapie (NVRG). Ze leidde in Nederland en in Roemenië gezinstherapeuten en leertherapeuten op. In 2017 schreef ze, als afronding van haar werk, het boek ‘Leertherapie op de agenda’.

Na de thee zetten we een lieveheersbeestje buiten. Dan een steile trap op. In de traphal hangen schilderijen die ze maakte. Naar de studieruimte helemaal boven waar we met Joras de dialoog voeren waar ze zo van houdt, naar streeft. Ze vertelt hoe leven en werken zich verweefden. Het ene verhaal opent andere verhalen. Mijn geluidsrecorder heeft bij het beluisteren de optie ‘stiltes overslaan’. Dat doe ik niet, de stiltes die vallen zijn erg prettig. Ze schrijft sinds haar pensionering zowat dagelijks over haar gedachten en gevoelens. Ook dit gedicht dat bij de stofdeeltjes van de komeet Swift-Tuttle past: 

Sterrenstof
dwarrelen en zweven
draaien in het licht
blijven wij het stof
waaruit de sterren zijn
geweven
mensenhart
gaat kloppen als het stof
zich gaat begeven in
een ziel die openstaat
voor avontuur van leven

Ze vertelt: ’Ik ben een arbeiderskind. Mijn vader was timmerman, mijn moeder huisvrouw. Mijn moeder was heel ruimdenkend, diepmenselijk, ze had een open geest. Ik ben in de eerste plaats uit mijn moeder geboren als mens. Ik was een traag, sensitief en bedachtzaam kind. Mensen vertelden me, toen al, spontaan hun verhaal, ik straalde een soort van natuurlijke wijsheid en verbinding met oudere kennis uit. Dat is een geschenk’. Ze maakt een eenvoudig krachtig gebaar dat ze tijdens het gesprek vaak zal herhalen: armen geopend, handpalmen naar voor en open naar boven, voor de dingen die haar toevielen. ’Ik weigerde hokjes, speelde toch met de protestantse kinderen, ook al werd dat eigenlijk niet gedaan, werd dat afgekeurd. Menselijkheid was toen denk ik al de basis van mijn bestaan. Ik reflecteerde al vroeg, kon bij de ander laten wat bij de ander hoorde. Ik herinner me nog dat mijn grootvader een keer de opmerking maakte: ”Monika is wel een heel bijzonder kind”. Ik ben geboren in een periode dat er enorm veel armoede was in Duitsland. Het moreel was op een dieptepunt. De gevolgen van de oorlog waren intens. We woonden met zijn vijven, ik heb twee jongere zussen, een tweeling, in een huis met twee kamers. Toen ik vier jaar was, kreeg ik roodvonk, een ziekte die vroeger ernstig was: de bacterie vergiftigt je bloed. Mijn moeder werkte als toegewijde huishoudhulp in een artsengezin. Die man, een hele liefdevolle mens, heeft zich over mij ontfermd en heeft me toen tijdens de oorlog in zijn ziekenhuis opgenomen. Ik was bijna dood. Met een bloedtransfusie van zijn eigen bloed heeft hij mijn leven gered. Die ingrijpende levenservaring heeft een diep spoor getrokken. Waardoor ik ben zoals ik ben. En dat is onveranderd aanwezig gebleven, is alleen maar verdiept en gegroeid. Misschien geen toeval dat ik later zelf ook arts ben geworden. De medische opleiding versterkte mijn intuïtieve systeemdenken. Ons lichaam is een wonderlijk systeem, in een groter geheel’. In haar boek over leertherapie schrijft ze: ’Vaak is de natuur een belangrijke bron van bewustwording. Voor mij spreekt het menselijke lichaam als prachtig natuurlijk systeem een taal die wij kunnen verstaan. Alle cellen die wederzijdse afhankelijkheid paren aan gelijkwaardigheid kunnen ons verder helpen in het begrijpen van de gelijkwaardigheid van mensen onderling.’

‘Op de lagere school behoorde ik bij de besten van de klas. Een lerares zag wat ik in me had en moedigde me aan. Als kind wilde ik mijn steentje bijdragen aan het budget van het gezin en bracht ik een krantje rond van een missiecongregatie, de Congregatie van de Dienaressen van de Heilige Geest. Mijn moeder en ik vonden een kleine advertentie voor een gymnasium in het dorpje Steyl in Nederland voor Duitse meisjes die missiezuster wilden worden. Ik voelde dat ik er naartoe moest. Het was net betaalbaar, al ging mijn moeder ’s nachts in een jamfabriek werken om het mogelijk te maken voor mij. Ik zat er op internaat tot aan mijn eindexamen en ik had er de mooiste tijd van mijn leven, met meisjes en vrouwen van over heel de wereld, allemaal vrije intellectuele geesten. Zusters kwamen terug met hun verhalen. Ons mens-zijn verbond ons met elkaar. Ik kon er al mijn talenten ontwikkelen: theater, viool, zang, schilderen… Er was een grote vrijheid om te groeien. Ik kreeg een beurs om in Bonn gaan verder studeren, ik heb dat niet gedaan, dat had met mijn zelfvertrouwen als jonge vrouw te maken. In die na-oorlogse periode was het patriarchaat nog erg bepalend en het moreel van de bevolking was op een dieptepunt, dat kon ik al zien als kind. Dat patriarchale mannen zo met kinderen en vrouwen omgaan geeft je toch het idee minderwaardig te zijn als vrouw en misbruikt te worden. Ook al kon ik het bij de ander laten, dan deed het toch zeer omdat ik de mens wil ontmoeten op ooghoogte, verschillend en gelijkwaardig. Dat is altijd mijn leidraad geweest. Ik heb er als jonge vrouw voor gekozen om in het klooster te gaan als novice. Dat was een goede leerschool: studeren, kippenhokken schoonmaken, bidden. Toen ik de stilte van het mediteren indook in het klooster leerde ik mezelf nog beter kennen in mijn kwetsbaarheid en kracht, mijn mogelijkheden en beperkingen. Als zuster mocht ik medicijnen gaan studeren, ik vond dat heerlijk, daar ben ik nóg meer een systeemdenker geworden. Met een blauwe sluier en een blauwe jurk trok ik naar de universiteit van Nijmegen. De congregatie wilde dat ik anesthesist werd in hun ziekenhuis in Kerkrade. Maar een bestemming die vastlag en ik niet zelf had bepaald, bracht me bij een zelfvertrouwen om het noviciaat te beëindigen. Een vrouw die in me geloofde, een mecenas, steunde me financieel en ik maakte mijn studie als arts af. In 1970 leerde ik mijn man Ton kennen, hij studeerde theologie. We zijn in autonomie verbonden. We hebben heel bewust geen eigen biologische kinderen, omdat we veel kinderen hebben. We waren professioneel ook allebei zo geëngageerd. En we dachten er gelukkig hetzelfde over. 

Ik wou meer weten en verlangde naar een dieper contact met patiënten en met de hele mens. Via dermatologie raakte ik geboeid door de huid en de wisselwerking met het brein. Ik studeerde verder, psychiatrie in Leiden en Amsterdam. In de eenjarige opleiding psychotherapie werd alles gepropt. Ik kreeg er les van Jan Bastiaans en Robert Abraham. We nodigden Karl Tomm uit, professor en psychiater aan de Universiteit van Calgary, Canada. Ik was ook twee weken bij hem in Calgary tijdens mijn sabbatical in 1990 en zijn to open space is me altijd bijgebleven. 

Ik heb nooit gezegd ‘ik ben psychiater’. Wel: ‘Ik heb gewerkt als psychiater’. Het is een vak, net zoals timmerman een vak is. Ik heb mijn hele loopbaan gewerkt in het Dercksen Centrum, een systeemgericht dagcentrum voor multidisciplinaire psychotherapie in Amsterdam (noot van de redactie toen een van de eerste bolwerken van systeemdenkers, die vele buitenlandse hotemetoten naar Nederland haalde). Er werkten heel wat systemische kopstukken en het gonsde van de jeugdigheid. Elke patiënt kreeg systeemgesprekken: het heeft geen zin om een patiënt te behandelen zonder zijn of haar gezin. We werkten met muziektherapie, lichaamsgerichte therapie, creatieve expressie. We zagen er heel wat patiënten met het KZ-syndroom, het concentratiekampsyndroom. Joden herkenden in mij een Jodin. Ik lijk inderdaad wat op Hannah Arendt. Ik was Duits, maar niet Joods. Dacht ik. Pas vele jaren later kwam ik erachter dat ik inderdaad de kleindochter van Spaans-Portugese Joden ben, die om te overleven, zich tot het christendom hadden bekeerd. De moeder van mijn moeder was Jodin en dat maakt mij ook Joods. Ik ben me er al een heel leven van bewust dat etiketten leggen op mensen hen beperkt in hun groei. Ik verwijder graag die roest, ik daag mensen uit, om te reflecteren op hun denkbeelden, over zichzelf en anderen. Dan is er ruimte voor heling en vooruitgang. Dan komen we echt in beweging en worden we fluïde. Roest rust op oude beelden (ook een gedicht in haar laatste bundel).

Ik vind empowerment, emancipatie en vrouwenhulpverlening erg belangrijk. We richtten groepen op, VIP, vrouwen in psychiatrie. We ondersteunden vrouwelijke psychiaters om te promoveren, en we gingen met vrouwelijke patiënten aan de slag in vrouwengroepen. Zoveel vrouwen hebben hele nare seksuele ervaringen. Ik heb veel en kritisch nagedacht over het patriarchaat (een maatschappijvorm waarin mannen de dominante rol hebben). Ik kan erg kordaat zijn, ik ben niet bang. Als het moet ga ik in de clinch, vanuit een sterk rechtvaardigheidsgevoel. Als ik echt vind ‘dit moet’, dan doe ik dat ook, ook in het werken met gezinnen. Ik kan dan heel doortastend zijn. Al heb ik er altijd zorgvuldig over gewaakt nooit misbruik te maken van macht. Eigenlijk hebben mannen qua genetica meer aanleg voor psychiatrische ziektebeelden dan vrouwen, dat weten we. Toch worden er vanaf de leeftijd vanaf 15 jaar meer vrouwen opgenomen. Waarom? Omdat ze worden lastig gevallen door mannen en erg nare seksuele ervaringen oplopen! 

In het laatste jaar van mijn loopbaan stelde een collega mij de vraag of ik haar leertherapeut wilde worden. Ik moest haar eerst vragen wat dat was (lacht). Ik heb me er in verdiept, en als leertherapeut had ik de meest prachtige jaren. 

In de leertherapie is de attitude van wederzijdse oprechte belangstelling, gecombineerd met de openheid voor correctie van oude beelden, continu in de interactie tussen twee mensen aanwezig. Ieder mens heeft vooroordelen én kan deze bijstellen door de open dialoog met de ander aan te gaan. Ook in mijn sessies leertherapie nodig ik familieleden van mijn collega’s uit. Je mag niet iemand laten zitten met oude denkbeelden. 

Mijn werk als systeemtherapeut en mijn gedichten komen uit dezelfde bron. Als je dieper gaat, dan hangen ze met elkaar samen. Ik ben als dichter nog steeds met hetzelfde bezig: de bron van mijn hart en mijn ziel. Die menselijkheid is de basis van mijn bestaan. ‘Het is wat het is’. Die attitude laat me toe bij lijden en agressie te blijven. Zo nodig ik mensen uit mekaar lief te hebben, ook met mijn poëzie. Ook in mijn werk als psychiater was dat mijn diepere drijfveer. 

In 2001, toen ik zestig was, mocht ik stoppen, voor de invoering van marktwerking in de gezondheidszorg om zich heen greep. Daar ben ik niet rouwig om. Ik had nog zoveel andere dingen te doen, ik heb die kans dankbaar gegrepen. Ik geef in deze levensfase graag toe aan de poëzie, wanneer ze mijn aandacht vraagt, dag of nacht. Ik schrijf gedichten wanneer ik woorden voel stromen. 

Weerhaakjes blijven voor mij constant voelbaar in het dagelijks contact met mezelf en andere mensen die uitgaan van vooroordelen en oude beelden. Ik ben eigenlijk constant alert. Alleen in de natuur, de muziek, de poëzie en proza en zielsverwanten leef ik ontspannen vanuit mijn hart. Zij hebben wel heel veel ruimte in mijn hele leven.Ik krijg de dingen cadeau en ik geef ze door. Liefhebben, met de talenten en de beperkingen die ik heb. En de dood zal ons uiteindelijk allemaal gelijk maken. Ik heb nu nog gesprekken met mensen die naar me toe komen, van mens tot mens, soms eenmalig. Ik ben dan doortastend en toch existentieel bescheiden. ‘Gebruik nou even die intelligentie, die voorste kwab heb je niet voor niets gekregen. Durf zelfstandig te denken.’ 

Met de lekkerste appel, knapperig en friszuur, een warm hart en de meest recente dichtbundel in onze handen, ‘Mens en eb’, worden we naar het station gebracht door Ton. En daar is Bowie in de Albert Heijn in het station van Haarlem: Changes

Jasmien Peeters is filosoof, systeemtherapeut en (EFT) relatietherapeut. Ze werkt voor Duet relatiebemiddeling en in haar eigen praktijk. E-mail: jasmien@focus-op-verbinding.be.

Jan Meerdinkveldboom is jeugdpsychiater en systeemtherapeut n.p. en consulent voor systemische hulpverlening aan jongeren, in het bijzonder bij suïcidaal gedrag. E-mail: jan@mdvb.demon.nl.

Literatuur 

Leertherapie op de agenda: https://monikajoras.nl/leertherapie/ 

8 dichtbundels van Monika: https://monikajoras.nl/gedichtenbundels 

Boekrecensie Voor Het Tijdschrift Systeemtherapie 2023/4

Uitgelezen. ACT in love. Over omgaan met verschillen en jezelf blijven in je relatie. Denise Matthijssen (2023). Boom.

Jasmien Peeters

Op de soepele, matte boekomslag rijden twee fietsers in oranje poncho’s. Ze fietsen bergop door de regen. De ene heeft wind in de rug, de ander wind in de flank. Ze rijden richting de zon die op- of ondergaat. Fietslichtjes zijn er niet. Als je goed kijkt, is de ene poncho versiert met plusjes, de andere met minnetjes. Twee tegenpolen die bergop door de regen trappen zonder fietslichtjes? Dan komt een boek over omgaan met verschillen én jezelf blijven in je relatie goed van pas. De Nederlandse Denise Matthijssen heeft dat boek geschreven: een praktisch zelfhulpboek voor koppels met oefeningen (oa om zelfbewustzijn te ontwikkelen, lichaamsgerichte aandacht te cultiveren, ’kant-en-klare’ brieven om aan te vullen). 

De auteur schreef eerder al ‘ACT in balans. Doen wat werkt voor jou in een 'maakbare' wereld’ (2021). Matthijssen is sociaal-psychiatrisch verpleegkundige en systeemtherapeut en werkzaam binnen de Kinder- en Jeugd-GGZ. Vanaf 2008 kwam ze door workshops, oa bij grondlegger en psycholoog Steven Hayes, in aanraking met ACT. ‘ACT in love’ heeft hier een dubbele betekenis. Enerzijds het Engelse ‘Handelen in Liefde’. ACT is anderzijds ook het acroniem voor ‘Acceptatie en Commitment Therapie’. Dit is een methode om meer te doen wat je eigenlijk wilt doen (commitment) en zo met onvermijdelijke gedachten en gevoelens om te gaan dat ze je niet afleiden (acceptatie). Een levensfilosofie in een praktische vorm om vanuit waarden te kiezen hoe je met een situatie wilt omgaan. Op de website vat Stephen Hayes (hoogleraar aan de Universiteit van Nevada, Reno) het bondig samen: ‘Empower people towards a values-based life’. Pijn en lijden zijn normale, onlosmakelijke onderdelen van ons bitterzoete menszijn. Juist het vermijden of onderdrukken van pijnlijke ervaringen veroorzaakt lijden. 

Een vaag déjà vue gevoel wordt na enkele hoofdstukken helder. ACT katapulteert me terug naar 1997. In het vak ‘Geschiedenis van de antieke wijsbegeerte’ aan de UGent kwam het stoïcisme aan bod, een filosofische stroming die rond 300 v.Chr. begon in Griekenland. Sindsdien hangt het sereniteitsgebed (op p. 15 in het boek) van de Amerikaanse theoloog Reinhold Niebuhr (1892-1971) over kalmte, moed en wijsheid boven mijn bed. Oude wijn, nieuwe zakken. Eeuwenoud, universeel, tijdloos.

Matthijssen combineert het systemische model met cognitieve gedragstherapie. Dat is een opvallende combinatie en een verrijkende invalshoek. Al lezend herken ik oa Esther Perel (2006, geborgenheid versus hartstocht) en David Schnarch (2011, differentiatie). Matthijssen vult ACT aan met verwante denkers.

Ze schrijft het boek in vijf delen: 

  • Deel 1 – Waar wil je heen met je relatie?

  • Deel 2 – Wat zit je nog in de weg?

  • Deel 3 – Doen wat werkt voor een waardevolle relatie

  • Deel 4 – Je relatie versterken

Het 5de en laatste deel is verrassend: Als je toch niet samen verder gaat. Zoals het fictieve koppel Jet en Annemiek, en ook Matthijssen zelf. Twee wegen die scheiden: De ene fietser gaat rechts, de andere gaat links en ze zwaaien naar elkaar. 

Ik sprokkel mooie woorden bij elkaar: ‘voeltijd, ons hoofd een popcornmachine, ontvlechten, toegewijde acties, suddertijd… ’. ‘Verander je relatie, begin bij jezelf’ is de korte samenvatting van dit boek.

Matthijssen neemt de lezer mee van een inflexibele houding die ons dwarszit in de verbinding met onze partner, naar een flexibele ACT houding. Die flexibele houding vraagt vier vaardigheden: doen wat werkt, zelfbewust zijn, je losmaken uit overtuigingen en regels (defuseren, een gezonde afstand tot gedachten nemen), gevoelens en emoties toelaten. Die tools worden goed uitgelegd in een logische opbouw. Het boek bulkt van de info. Vijf fictieve koppels maken het boek levendig. Tekeningen en veel witruimte geven het boek ademruimte. Her en der in het boek zie ik een tekening van een libelle. Aha! Libellen… Het zware boek zit tussen ElvisPresleysandwiches (pindakaas, banaan en zoute boter, deze heerlijke combinatie is al even verrassend als het boek) in mijn rugzak terwijl ik in een ijskoud Alpenmeer plotseling tussen een zwerm blauwe libellen zwem. Magisch. Een libelle, weet ik sindsdien, is een symbool voor transformatie, verandering en het vermogen je aan te passen aan de situatie. 

Bijvoorbeeld het vermogen om je aan te passen aan verschil. De drie soorten verschillen in een relatie tussen partners legt de auteur in deel 4 uit aan de hand van 3 winkelmandjes. In de grootste mand komt 60 procent van de onveranderbare verschillen, die laten we liefdevol zijn, we steken er geen tijd en energie in (denk: rondslingerende sokken, irritante geluiden, smaken en kleuren). In de middelgrote mand komt 30 procent van die verschillen. Daarover kun je overleggen en onderhandelen en er soms tijd en energie in steken. Blijft het kleinste mandje met 10 procent. Dat zijn de duivelse dilemma’s, waar we mee dealen door er veel tijd en energie in te steken, omdat we ze dusdanig belangrijk vinden (kinderwens, samenwonen, geldzaken…). 

Later in het boek legt ze uit hoe je daar mee om kunt gaan: neem voeltijd, doe een voorstel en neem opnieuw voeltijd. ‘Probeer er niet te veel over te denken, want dat leidt vaak tot allerlei ‘oplossingen’ die meestal niet brengen wat je ervan had gehoopt. Wacht liever tot je voelt wat je wilt.’( p. 296). 

Zoals bij elk zelfhulpboek voel ik onwillekeurig een keerzijde: een gevoel van falen bij de lezer. Dat het toch niet lukt, zelfs niet met de heldere en helpende inzichten van een bevlogen auteur, een goede plattegrond en veel goede wil. Wat een averechts effect heeft op zelfcompassie en zelfacceptatie, wat dan weer de verbinding met onszelf onder druk zet. 

Al doet Matthijssen haar best realistische verwachtingen te scheppen en schaamtebestendigheid op te bouwen. Zo geeft ze aan voldoende tijd uit te trekken voor de hoofdstukken en de bijhorende worstelingen: ‘Weet dat vertragen een van de meest effectieve strategieën is als het gaat om het realiseren van verandering. Veranderen gaat langzaam’ (p. 27). De échte doorleefde mildheid vindt de lezer in het laatste hoofdstuk: Als je toch niet samen verder gaat. Relaties zijn beïnvloedbaar maar niet maakbaar. 

Ik laat de koppels in mijn EFT praktijk de revue passeren. In een latere fase, als koppels al wat grip hebben op hun negatieve interactiecirkels, als de hechte band daardoor versterkt en herstelt, kan dit boek een welgekomen aanvulling zijn. Het vraagt dan toewijding en vastberadenheid om er echt mee aan de slag te gaan. Als koppels zich door dit boek heen werken, zal hun relatie met zichzelf en de ander verbeteren, daar bestaat geen twijfel over. Maar het vraagt veilige verbinding om er je vier schouders onder te zetten. Als koppels zich aanmelden bij een systeemtherapeut, hebben corrosieve patronen al schade aangericht, en lijkt een therapeut, geen boek, toch onontbeerlijk als tijdelijke ankerfiguur.

Is het boek een aanrader voor systeemtherapeuten/-counselors? Deel 2 is het meest systemische: gewijd aan (onwerkzame) patronen die we (on)gewild versterken in de wederzijdse beïnvloeding. Handige tabellen zijn via de website downloadbaar, vb tabel 3: Gewoonten die kunnen bijdragen aan onwerkzame patronen. Of tabel 7: Voorbeelden van rode knoppen. 

Het boek behelst trouwens een mooi parallel proces: een hoge autonomie in een sterke verbinding, niet alleen als stip aan de horizon voor twee partners. Ook tussen twee verschillende therapeutische modellen. Er is voldoende verbinding én voldoende eigenheid, tussen ACT en systeemtherapie/-counseling in dit boek, tussen 2 modellen. In die synthese is Matthijssen mooi geslaagd. 

Jasmien Peeters is filosoof, systeemtherapeut en (EFT) relatietherapeut. Ze werkt voor Duet relatiebemiddeling en in haar eigen praktijk. E-mail: jasmien@focus-op-verbinding.be

Literatuur

Elvis Presley's Favorite Peanut Butter Sandwich: https://www.seriouseats.com/elvis-sandwich-peanut-butter-banana-bacon

https://stevenchayes.com/ 

Matthijssen, D., de Rooij, E. (2021). ACT in balans. Doen wat werkt voor jou in een 'maakbare' wereld. Boom. 

Perel, E. (2014). Erotische intelligentie. Kun je verlangen naar iets wat je al hebt? Bruna 

Schnarch, D. (2011). Intimacy & Desire: Awaken the Passion in Your Relationship. Uitgever Beaufort Books

boekrecensie voor het Tijdschrift Systeemtherapie, 2024/1

Uitgelezen: Op zoek naar liefde. Wegwijzers voor relatiegeluk , Chloé De Bie (2023). Pelckmans.

Jasmien Peeters

We zoeken, elke dag. Naar sleutels. Sereniteit. Sokken… En liefde, natuurlijk, graag met een hartje op de ‘i’. Zoals op de flap van het tweede boek van Chloé De Bie. De Bie is klinisch seksuoloog, relatie-, gezins- en systeempsychotherapeut, Emotionally Focused therapeut, klinisch psycholoog, rouwtherapeut en burn-outcoach. Ze geeft les op de Karel de Grote Hogeschool en Hogeschool VIVES. In 2020 schreef ze haar eerste boek ‘En ze leefden nog lang en gelukkig.... De onvermijdelijke valkuilen van de liefde’. Dit boek ‘Op zoek naar liefde’ is het vervolg. 

Op de zuurstokroze flap (roze, de lievelingskleur van wie beslist dat het leven frivoler en speelser mag zijn) staat een blauw hartvormig labyrint. Met niet al te veel moeite vind ik langs links, de weg naar het rode hartje in het midden. Dat geeft hoop. De liefde ís vindbaar en het is niet eens zo ingewikkeld. Ze onderzoekt in haar boek, met humor en mildheid, zeven stellingen over liefde, die ze vaak hoort in haar praktijk en die voor onzekerheid zorgen, bij singles en bij koppels. 

Hier komt een spoiler alert: op het einde van het boek beantwoordt ze al deze stellingen, hetzij genuanceerd, met NEE: 

  • 1 Gij zult de ware vinden

  • 2 Gij zult uw hart volgen

  • 3 Gij zult met een schone lei aan een nieuwe relatie beginnen

  • 4 Gij zult niet uit elkaar gaan

  • 5 Gij zult snel over die breuk raken

  • 6 Gij zult twee keer in de week seks hebben

  • 7 Gij zult uzelf graag zien




Zwarte en warmrode (de kleur van de liefde) inkt wisselen elkaar af in het boek. Limericks, zoals deze van Tommy Deblieck, openen de hoofdstukken:

Verstand op nul en ogen dicht

Als je voor echte liefde zwicht

Wees dan niet verward

Volg gewoon je hart

‘Lang en gelukkig’ is in zicht (p. 34)

Op p. 36 wandelt een evenwichtsacrobaat over een smalle lijn. Aan de uiteinden van zijn stok hangt een menselijk hart versus een brein. Wiebelend houdt hij ze in balans. De lezer hoeft het boek niet van begin tot einde te lezen, elk hoofdstuk staat op zich. Op het einde van elke hoofdstuk zijn er kernachtige ‘meenemers’ voor singles én voor mensen die in een relatie zitten. 

Ik begin met het hoofdstuk: ‘Gij zult snel over die breuk raken (p. 133) De gruzelementen van een hart lijm je met o.a. tijd en geduld’. Ik probeer een aantal van De Bies 27 tips en tricks uit om liefdesverdriet te verzachten: 

Speel powersongs (Ily, Ava Max), 

Zorg voor hyperfocus (ga zo in iets op dat je de wereld vergeet), 

Stop met een reden te zoeken (dé reden kennen is een illusie). 

Ga rumineren tegen (met een alternatief voor veelvoorkomende dwanggedachten als tegengewicht. Bijvoorbeeld: ‘Mijn pijn bewijst enkel dat ik kan voelen en dat ik aan hem… gehecht was. Ik heb deze herstelperiode nodig om een nieuwe relatie aan te gaan’ p. 153.)

Ida <3

Dit is mijn favoriet: ‘Vier de liefde. En zie dat begrip liefde als een breder begrip dan koppelliefde’ (p. 156). Ik denk aan een vriendin die een roze sjaal voor me breit. Of, zoals De Bie sterk suggereert (p. 263): ‘Onthoud vooral dat zelfliefde kan groeien in het dynamische contact met anderen’. Want dat is wat de lezer van De Bie écht moet meenemen: ‘Dat ook jij de kans hebt om andermans zelfwaarde te laten groeien en zelfliefde te vergroten, louter en alleen door voldoende liefde te geven… Door liefde te geven, krijg je liefde terug, waardoor de liefde voor jezelf gaat groeien’ (p.’262). Met deze invalshoek wordt liefde vindbaar en cultiveerbaar. Niet iets wat we zoeken en krijgen maar wat we creëren, kiezen en geven. 

Een boek bol van de praktische en bruikbare tips: van de gehechtheidstest van Levine en Heller, de driehoek van Sternberg (passie, intimiteit, toewijding) tot de 36 vragen van Arthur Aron die voor meer verbinding zorgen. En ook nieuwe woorden en concepten: het secretaresseprobleem, clitkunde, frustration attraction, het domino divorce-effect, het onderscheid tussen emoties voelen en voeden, de drie datingtypes volgens de Amerikaanse gedragswetenschapper Logan Ury… 

Soms heel (al te) luchtig: (‘hoe heb je seks in een vliegtuig en word je lid van de Mile High Club, p. 216)’), maar ook ernstiger, over rouw en verlies (‘wanneer een relatie eindigt, worden we belast met het heruitvinden van wie we zijn in afwezigheid van onze partner. Dat komt omdat je een deel van jezelf in de relatie stopte. Op het moment dat de ander je verlaat, neemt die als het ware dat deeltje mee’ ( p.159). 

De toon en schrijfstijl zijn zoals Chloé De Bie zelf: warm, sprankelend, levendig. Geen zware studieliteratuur voor systeemtherapeuten en -counselors, maar een boek vol troost, hoop en weetjes. Doorspekt met praktijkverhalen van cliënten. En toch onderbouwd, dat merk je ook aan de bibliografie. Het is een rijk, ecclectisch boek dat heel breed vele onderwerpen, thema’s en domeinen bestrijkt.

Deze recensie eindigt zoals het boek: On that note: ik zie je graag, lieve auteur. (Ik zag Chloé De Bie voor het eerst op een EFT-opleiding in Leuven over sex. En sindsdien weet ik: Ja, collegiale ‘Love at First Sight’ bestaat).

Jasmien Peeters is filosoof, systeemtherapeut en (EFT) relatietherapeut. Ze werkt voor Duet, relatiebemiddeling en in haar eigen praktijk. E-mail: jasmien@focus-op-verbinding.be.

Literatuur: De Bie, C (2020). En ze leefden nog lang en gelukkig... De onvermijdelijke valkuilen van de liefde. Pelckmans. 

Sapstroom

Voor het tijdschrift Systeemtherapie schrijven de (Nederlandse en Belgische) redactieleden om de beurt het voorwoord. Voor nr 35/2, het juni nummer 2023, was het mijn beurt..

Sapstroom

Beleidsdag diversiteit. We vergaderen in november 2022 met de BelgischNederlandse redactieraad van het Tijdschrift Systeemtherapie in een gebouw van Pleegzorg Antwerpen, bijna in de kruin van een monumentale bruine beuk. Takken reiken wijd, tot de ramen. Alsof we boven het lover zweven. Het geraas van de Antwerpse Ring langs de ene kant, een massieve magnifieke roodbruine kruin aan de andere kant. De beuk staat naast de Sint-Willibrorduskerk in Berchem. Een machtige, prachtige Fagus sylvatica. Wellicht een vrijheidsboom uit 1789. Zo’n groeikracht, geduld en ontwikkeling als deze boom, een erfgoedobject, hebben we allemaal nodig. De mensheid. Ook wij, systeemdenkers en -werkers.

Bijvoorbeeld om met het jaarthema diversiteit aan de slag te gaan en het ‘smeltkroesidee’ door de toekomstige nummers te weven. Niet eenvoudig, als je met een witte redactieraad zit. We bijten ons vast in het woord intersectionaliteit: bij kruispuntdenken ben je je ervan bewust dat mensen op meerdere assen kunnen afwijken van ‘de norm’, dat die assen elkaar beïnvloeden en dat dat iemands positie in de maatschappij bepaalt. Iemand kan vrouw zijn en zwart. En lesbisch.

Collega-redactielid Albert Neeleman maakt het pijnlijke invoelbaar en laat ons naar een documentaire van Sunny Bergman (2016) kijken. Hoe kijken jonge kinderen aan tegen etnische verschillen? Kinderen zien verschil, en dat beïnvloedt hun kijk op anderen en op zichzelf. Documentairemaker Bergman illustreert dit in haar documentaire Wit is ook een kleur met een experiment met poppen. De eerste versie van het poppenexperiment is in de jaren dertig van de vorige eeuw al bedacht. Het Afro-Amerikaanse echtpaar Kenneth en Mamie Clark wilde onderzoeken hoe zwarte kinderen aankeken tegen etnische verschillen, in een tijd dat hun land nog rassenscheiding kende. De kinderen kregen de keuze tussen een witte en een bruine babypop. Welke leek het meest op henzelf? Met welke wilden ze spelen? Welke vonden ze mooi, en welke lelijk? Veruit de meeste kinderen hadden meer positieve gevoelens voor de witte pop dan voor de pop met hun eigen kleur. Pijnlijk om naar te kijken. De voltallige redactie krimpt in elkaar en trekt, niet als grap bedoeld hier, bleekjes weg.

De sterke sapstroom van de beuk hebben we ook nodig om op de denktweedaagse van de BVRGS in februari 2023, de Belgische vereniging voor relatie- en gezinstherapie en systeemcounseling, samen te zoeken naar ‘de karakteristieken van de systemische identiteit in de hedendaagse psychotherapie en counseling’. Met veel zorg en warmte werden we in Mechelen twee dagen lang ondergedompeld om samen te zoeken naar verbindingen en connecties, betekenis en beweging. In het prachtige oude zwembad mogen we rode en oranje stickertjes plakken bij wat ons raakt op de flip-overs, tussen de honderden gekleurde post-its. De mijne komen gedecideerd naast de alliteratie ‘radicale rebellie’ en ‘ecosysteem’. In verzet komen tegen autoriteit om ons ecosysteem te beschermen. Werken aan rechtvaardigheid en verbinding. Grootse woorden, even groots als de beuk. Als hij het kan, dan wij ook.

De beuk zelf? Die staat daar wat eenzaam, naast de kerk. Eigenlijk helpen bomen elkaar. Wetenschappers ontdekten een ondergronds schimmelnetwerk dat de bomen en planten binnen een ecosysteem verbindt. De schimmeldraden zorgen ervoor dat bomen voedingsstoffen met elkaar kunnen uitwisselen. Er is weinig direct wortelcontact tussen bomen, vooral de schimmels zorgen voor communicatie. Deze symbiose zorgt ervoor dat voedingsstoffen gedeeld en verdeeld kunnen worden tussen de verschillende bomen en planten, en zorgt voor een positieve ontwikkeling van het hele ecosysteem. De massieve beuk, die ongetwijfeld tonnen weegt, doet me denken aan een fragment uit een boek van de Amerikaanse schrijver Richard Powers, Tot in de hemel (2019, p. 151): ‘Een hele julimiddag is ze bezig de boom uit de kuip te bevrijden en elk brokje aarde uit zijn wortels te verkruimelen. Daarna weegt ze zowel de plant als de grond waarmee hij zich heeft gevoed. Dat beukennootje van niets weegt nu meer dan zijzelf. Maar de aarde weegt nog bijna net zoveel als destijds. Er is maar een verklaring voor: vrijwel de volledige massa van de boom is uit de lucht afkomstig. Haar vader wist dat. Zij weet het nu ook.’ De beuk maakt van zonlicht massa. Dat kunnen wij systeemdenkers ook. Wij maken van connectie verbinding. Het Tijdschrift Systeemtherapie mag dan mijn schimmel zijn. Om uit te wisselen, te delen en te verdelen. Laat maar komen! Een metafoor die mijn sap doet stromen. Als we als systeemtherapeuten met elkaar verbonden zijn, wordt radicaal rebels zijn trouwens een stuk makkelijker.

Aan de stam van dit papieren nummer groeien mooie loten en sterke takken. Een bos, bomen … je weet hoe het gaat: het geheel is meer dan de som der delen.

August Hermans schrijft een in memoriam en eerbetoon aan de Canadese onderzoeker Janet Beavin Bavelas (1940-2022). Als medeauteur van onder andere Watzlawick (1967) doet haar naam wel een belletje rinkelen. Ze betoogt dat communicatie een collaboratieve actie is, een wederzijds begrip dat ontstaat tussen twee luisteraars. Ze was van grote invloed op het systemische denken.

Pieter Lucas Heye denkt in een sterk artikel met vele vertakkingen na over het idee van een kernidentiteit. Hij plaatst de overwegingen betreffende gender-affirmerende zorg in een historisch-maatschappelijke context, waarbij hij ruimte wil creëren om existentiële thema’s in het werken met genderdiverse en transgender minderjarigen te bespreken. Zijn lang en doorwrocht Systeemtherapeutische reflecties op de individualisering van gender is een plezier om te lezen. Een zoektocht wordt draagbaarder wanneer iemand (opnieuw) ruimer naar zichzelf kan kijken en zichzelf terug in een breder perspectief kan beschouwen, intersectioneel en interpersoonlijk.

Audri Lamers & Eline Möller werpen in hun artikel over multistressgezinnen en een vastgelopen thuissituatie licht op de unieke en de gemeenschappelijke werkzame elementen van drie verschillende werkwijzen: FamilieKracht, GezinTotaal en Gezinsbehandeling. Ze laten ouders aan het woord in toegankelijke stukjes en sluiten af met een aantal aanbevelingen.

Jasmien Peeters & Sanne van Megchelen-Oomens spraken voor de rubriek Professie & Persoon met Jan Bout, de medeoprichter van het Kenniscentrum voor Relaties en Psychiatrie. Elke mens is een gouden bal met bronnen en beschadigingen. Het werd een rijk en rijp gesprek. Een man die zijn groei, integratie, zelfinzicht en zelfkennis gul met de interviewers deelt. En aanmaande om zijn openhartigheid niet te veel te censureren tijdens het schrijven. Het mocht, nee, moest een bijdrage van vlees en bloed worden. Zo geschiedde.

In dit nummer ook drie verslagen van congressen waar collega’s elkaar ontmoetten.

Op het eerste congres van EFT België zat de invalshoek de verslaggever als gegoten: ‘Het glibberige thema schaamte meer voelbaar maken en ruimte creëren om met elkaar in verbinding te gaan.’ Jasmien Peeters droogt haar tranen en vertelt over een helende studiedag in Leuven.

Sanne van Megchelen-Oomens danste dan weer op het afscheidssymposium voor Justine van Lawick, Eliane Wiebenga en Hans Bom in Haarlem. Een wervelend verrassingssymposium om drie pensionado’s van het energieke en creatieve broeinest Het Lorentzhuis uit te zwaaien. Woorden als ambitieus idealisme, strijdbaarheid en kijken met je ogen en je hart, sporen u aan om dit sprankelende verslag te lezen.

Mirjam Hinfelaar klom door een zolderluik en ging naar de studiemiddag georganiseerd door de Wetenschapsadviescommissie van de NVRG in Utrecht. Ze leerde bij over gebruik van het meetinstrument SCORE-15 in systeemtherapie en praktijkonderzoek. Een sterk voorbeeld van de consequenties van consequenties blijft me bij: hoe het uitloven van een beloning voor een dode cobra enkel voor meer cobra’s zorgde. We doen complex werk in ons vak: goed kijken, meten en bijsturen blijven belangrijk. De link om het meetinstrument gratis te downloaden vind je in dit verdienstelijk artikel.

Het woord ‘boek’ is vermoedelijk afkomstig van het Germaanse woord voor beuk. De omslagen van de eerste boeken werden gemaakt van een rechthoekig stuk beukenhout. Ook boeken verbinden ons. Vier boeken werden door collega’s gelezen voor dit nummer.

Liesbet Monballiu leest een atypisch vierkant boekje met een beeldende kijk op autisme van Thomas Fondelli en Isabelle Niset. Ze is daar blij mee, want als gezinstherapeut ontmoeten we vaak gezinnen waarin een of meer van de gezinsleden de diagnose autisme kreeg. Gezin en autisme beïnvloeden elkaar wederzijds. Een pleidooi voor nieuwsgierigheid en openheid met beelden die jongeren en kinderen creëerden.

Jan Umans leest Carmien Michels’ Vaders die rouwen, met de stille hoop meer grip te krijgen in de duisternis die rouw teweegbrengt. Het boek noemt hij prikkelend en kleurrijk, al vraagt hij zich af of je over rouw wel iets kunt leren. Patronen van ongekende gevoelens doorbreken – Stop met leeglopen en verbeter al je relaties. Jongens, wat een titel.

Sophie De Groote zorgde er met deze overtuigende recensie toch voor dat ik meteen werk van de Amerikaanse Jonice Webb toevoegde aan mijn boekenkast. Een boek in directe stijl dat een mensenleven drastisch kan veranderen door gevoelens aan te wenden als een innerlijk kompas. Een boek met een gezonde mix van praktische hulpmiddelen en verdiepende inzichten.

Jasmina Sermijn schreef Elke stem een stoel – Cursiefjes uit de therapieruimte. Leny van Dalen las met ontroering de dertig verhaaltjes en vindt het een herkenbare aanrader, over luisteren naar chaotische, verdrietige of haperende verhalen. Ze geven een inkijk in de therapieruimte van een dialogisch-collaboratief systeemtherapeut.

Dit voorwoord schreef ik op de eerste zondag na de eerste volle maan van de lente. Voor christenen is dat Pasen. De lente ontploft en het groen van nieuw leven spuit uitbundig alle kanten op. Als systeemdenker houd ik van cirkels die rond zijn, en fluitend fiets ik naar de beuk naast de kerk. Eenzaam is hij niet, vogels en insecten houden hem gezelschap, en ik nu ook. Met wat verbeelding kan ik zijn sap horen ruisen door zijn nerven terwijl mijn eigen bloed door mijn aderen suist. In november was het herfst, nu is het lente. Als hij het kan, dan kunnen wij het ook. Dan kunnen onze cliënten het ook. Groeikracht, geduld en ontwikkeling.

Literatuur Bergman, S. (2016). 2doc – Wit is ook een kleur [Documentaire]. VPRO. Powers, R. (2019). Tot in de hemel. Atlas Contact. Watzlawick, P., Beavin, J., & Jackson, D.D. (1967). Pragmatics of human communication – A study of interactional patterns, pathologies, and paradoxes. Norton & Company

https://www.tijdschriftsysteemtherapie.nl/

Focussen - innerlijk luisteren

Lang moest ik niet zoeken naar een foto van mijn collega Daniel en mij voor onze website: schermafbeeldingen van de focustraining in de Zoomroom van onze focustrainer Lia.

‘Hoe hebben jullie elkaar ontmoet?’ Een vraag die ik graag aan koppels stel. Ook collega’s kunnen ze beantwoorden. Daniel en ik zijn allebei (oa) opgeleid in het EFT model van de Canadees Les Greenberg. Voor de opleidingsdagen van Level III (bij Focus on Emotion) zaten we veel samen in de auto van Antwerpen naar Leuven (Keizersberg) en terug. 2021, een bewogen herfst was dat, lange ritten en gesprekken in de file. Over lopen en fietsen, Liefde, gebroken harten, oud zeer … Gelijkenissen en verschillen. Daniel, cliëntgericht therapeut, Jasmien, systeemtherapeut. De professionele mayonaise pakte. En de timing deed de rest. Sinds september 2022 werken we samen in de Wetstraat, Daniel op de tweede V aan de tuinkant en ik (Jasmien) op de 1e V aan de straatkant met de Blauwe Regen. Als wij teambuilden, dan hangen we een gevelbord op, of oefenen we focussen.

We volgen samen de online Groeigroep focussen, januari - november 2023, met Lia Zagers en vier andere focussers (www.innerfocus.be). Focussen. Een mooi werkwoord. Je vindt het ook terug in het hart van de naam van de praktijk en ons model (EFT): www.focus-op-verbinding.be

De F van EFT staat voor focussen . Focusing verdiept alles wat je doet. Focussen gaat over mild en mindful aandacht geven aan hoe je lichaam een situatie in zich draagt. Focussen helpt je om dat wat je ergens al vaag kon aanvoelen, beter te begrijpen en te verwoorden. Dat wat je impliciet al wist, wordt meer expliciet. Dit leidt tot meer en dieper weten, tot een scherper inzicht, tot nieuwe mogelijkheden, een plan, een oplossing, nieuwe energie, concrete actie. Door te focussen ontwikkel je meer autonomie, zelfvertrouwen, creativiteit en draagkracht.

Ik weet zelf mijn weg door het oerwoud wel te vinden, zolang er maar iemand bij mij is die mij gezelschap houdt terwijl ik dat doe
— Gendlin

De grondlegger van Focussen is Prof. Eugene T. Gendlin, hoogleraar psychologie en filosofie aan de Universiteit van Chicago. In de jaren ’60 onderzocht Gendlin waarom bepaalde cliënten in psychotherapie meer succesvol waren dan anderen. Hij ontdekte dat de sleutel tot positieve verandering verband houdt met een waarnemende, open en verkennende aandacht voor het eigen lijfelijk aanvoelen van situaties in het hier en nu. Op die basis ontwikkelde hij een manier waarmee je dit soort aandacht kunt aanleren en hij noemde dit ‘Focusing’.

Experiëntiële psychotherapie is de overkoepelende benaming voor alle humanistische therapieën en onderscheidt zich hiermee van psychodynamische therapie, cognitieve gedragstherapie en de systeemtherapie. In de experiëntiële of ervaringsgerichte benadering zijn we gericht op het contact maken met de eigen onderliggende ervaringsstroom en daar symboliseringen voor vinden. Een ervaring wordt dus gesymboliseerd, krijgt uitdrukking, er groeit een ‘gevoeld inzicht’ omtrent wat de cliënt bezighoudt. Dit besef overstijgt het louter rationele begrijpen of de cognitieve verklaring. Dit alles gebeurt in het nabijzijn van een begrijpende, meezoekende, aanvaardende, authentieke en ondersteunende andere.

Spreekt het je aan? Welkom in onze praktijk.

meer lezen?

https://focusing.org

een video met Les: Six principles for working with emotions. In this video, Les Greenberg explains the six important principles when working with emotions in Emotion-Focused Therapy. The Counselling Channel https://www.youtube.com/watch?v=VfsVqk-ke_s

congresverslag voor het Tijdschrift Systeemtherapie (nr 35.2)

Glibberige Schaamte, Eerste congres van EFT België

[Leuven, 30 september 2022]

Jasmien Peeters

Een EFT-congres over schaamte. Ik heb er naar uitgekeken. Vaak voel ik in sessies intuïtief aan dat schaamte een niet-helpende rol speelt. Schaamte bij mezelf, schaamte bij de ander(en). Én dat ik de fijne stafkaart niet heb om dat te benoemen, laat staan te transformeren of de blokkade op te heffen. De invalshoek zit me als gegoten: “het glibberige thema schaamte meer voelbaar maken en ruimte creëren om met elkaar in verbinding te gaan”. 

Schaamte is een universele basisemotie. We hebben en (her)kennen ze allemaal. Onderzoek bevestigt dat de emotie schaamte vier actietendensen heeft, het kan ons vier dingen ‘doen doen’: het zelf neerhalen, de ander neerhalen, terugtrekken en afsluiten van het gevoel. Logisch dan ook dat schaamte een grote factor is in psychisch lijden. Soms, niet altijd, verbonden met trauma. Altijd verbonden met niet gezien worden, doordrongen van gevoelens van falen en geen liefde waard te zijn. Schaamte bevestigt zo onze menselijke basisbehoefte aan verbinding: ik wil graag in een relatie zijn met jou, daarom verberg ik een deel van mij om me te beschermen tegen de mogelijkheid dat ik niet langer de moeite waard ben voor jou.

Het EFT-model van de Canadese psychologe Sue Johnson toont ons de weg hoe we therapeutisch kunnen werken met schaamte. Hoe kunnen we schaamte (h)erkennen in de therapiekamer, bij onze cliënten én bij onszelf? Wat doen we dan best, wanneer en waarom? Wat is de ‘psychologica’ van schaamte? Met deze focus werd het een fantastische studiedag, met vier lezingen in de voormiddag en (ervaringsgerichte) workshops in de namiddag. 

Van de achterste rij heb ik een mooi zicht op een gevulde zaal met EFT’ers, therapeuten en counselors. De voorzitter van EFT Belgium, Lieven Migerode, opent zichtbaar ontroerd de dag. Hij wijt dat aan zijn ‘aftakelende frontale lobben’. Ook ik hou het doorheen de dag niet altijd droog. Een flamboyante Chloé De Bie (seksuologe en zangeres) zet de deuren van mijn hart wagenwijd open met haar charme en keelkropliedjes. 

If I needed you, would you come to me? Would you come to me for to ease my pain? If you needed me, I would come to you. I would swim the sea for to ease your pain.

Vier doorwinterde EFT’ers zorgen voor een ijzersterke voormiddag. De eerste drie vrouwen klinisch psychologe, de laatste man een sociaal werker. Gianina Frediani staat als sterke dagopener stil bij de rol van empathie: ‘Wanneer verlangen naar onzichtbaarheid de enige manier lijkt om de liefde in stand te houden. De dialectiek tussen gezien en niet gezien willen worden bij schaamte’. De Nederlandse Karin Wagenaar staat stil bij de rol van schaamte bij de therapeut en onderzoekt de informatie die in de schaamte verborgen zit. Mieke Hoste bezoekt de plek van schaamte bij verslaving. Jef Slootmaeckers staat stil bij hoe empathie met het zelf een voorwaarde is tot empathie met de ander. 

Rode scherpe neonpijlen wijzen naar ‘SHAME ON YOU’ op de eerste dia van Mieke Hoste, systeemtherapeute en EFT- supervisor (ICEEFT). Schaamte woont ook in de onderbuik van verslaving. Ze vertelt, in de lezing die me het meeste raakte, hoe drugs als ‘quick fix’ een stressregulator zijn in onze maatschappij,waarin de ‘cultuur van perfectie’ gebruik stimuleert. Door schaamte duurt het gemiddeld twaalf jaar vooraleer iemand met een verslaving hulp zoekt en aan de slag gaat met de heling van een schaamtevol zelfbeeld. Door de verslaving wordt mijn ‘waardeloze zelf’ uiteindelijk al te pijnlijk bevestigd. De weg uit die schaamte lijkt vaak te moeilijk. Een EFT procesbegeleider maakt dat mogelijk biedt met haar accepterende en validerende houding de ruimte om een verslaving uit de schaamtehoek te halen.

In de namiddag is kiezen voor twee workshops, zoals steeds op studiedagen, het gebruikelijke verliezen… Ik sluit eerst aan bij Katrien Lagrou: Als de therapeut schaamte in de ogen kijkt: groeien naar meer authentieke aanwezigheid in de therapeutische relatie. Ook Lagrou is relatietherapeut en EFT-supervisor (ICEEFT). In deze ervaringsgerichte workshop onderzoeken we hoe een compassievolle verbinding met onze eigen schaamte onze authenticiteit kan vergroten en ons contact met onze cliënten kan verdiepen. Hoe kijken we onze eigen schaamte in de ogen? Die ervaring binnengaan en contact maken met de door schaamte verborgen gevoelens van verdriet en rouw is een kwetsbaar proces. Het is de ervaring van een belangrijke authentieke ander die er voor ons is die helend is voor schaamte. ’Kan ik voelen dat ik in deze ervaring verbonden ben met jou en alle mensen?’ Zo kan onze eigen ervaring met schaamte, zonder dat ze ons overspoelt of uit balans brengt, een belangrijke bron van wijsheid worden en resoneren met de ervaring van schaamte als universele menselijke ervaring. 

Jef Slootmaeckers spreekt over gedeelde kwetsbaarheid. Soms hopen we dat cliënten empathisch zullen reageren wanneer ze de kwetsbare kant van de andere partner zien of wanneer de ander zijn hechtingsnood helder weet te verwoorden. De ervaring leert ons dat dit niet altijd zo is. Dan raken we teleurgesteld in onszelf of gaan we twijfelen of we er wel goed aan doen mensen aan te moedigen kwetsbaar te zijn. In zijn voormiddag-lezing legde hij uit dat we cliënten op zulke momenten eerst moeten helpen empatisch te zijn met zichzelf voor we van hen kunnen verwachten dat ze empathisch zullen reageren op de anderen. Vanuit het model van gehechtheid blijkt immers dat het vermogen om empathisch te zijn met anderen zelden afwezig is, maar eerder verborgen zit achter of onder een wolk van schaamte. Mensen hebben de natuurlijke neiging tot groei en empathie. je hoeft die niet aan te leren, het is er al. 

Slootmaeckers neemt ons in de namiddag verder mee in de manier waarop we soms onbedoeld schaamte vergroten door ons te verbinden met de wens tot verandering waarmee cliënten binnenkomen. Hij beschrijft de paradoxale houding die we als therapeut best innemen . Net wanneer schaamte voelt dat het niet hoeft te veranderen, zal het ten gronde verandering toelaten.

Geïnspireerd ga ik naar huis. Een studiedag die helend was. De zeven kapstokken van Karin Wagenaar om te werken met schaamte neem ik mee: 

- Gun schaamte haar plek, breng haar liefdevol in dialoog en dank haar voor haar functie, valideer dat de schaamte iets goeds gedaan heeft om uitsluiting en uitstoting van de client te voorkomen..

- Benoem de schaamte op een liefdevolle manier. Schaamte kan niet in het licht overleven. Doe dat geleidelijk en voorzichtig.

- Heb compassievolle aandacht voor de onderliggende pijn, in de vorm van een afgestemde troostende aanraking of een bemoedigende zachte blik. Je herstelt hiermee de interpersoonlijke brug.

- De schaamte kan doorbroken worden door letterlijk in beweging te komen, door de levenskracht weer te mobiliseren. 

- Geef aandacht aan de veerkracht en de dingen waar iemand trots op is (pendelen tussen pijn en kracht).

- Normaliseren en ontwapenen. Als therapeut (en supervisor) helpen we onszelf en ook de client om de innerlijke criticus te verminderen, door die te valideren, en wellicht ook over eigen missers te vertellen. Humor is daarbij heel helpend.

- Gebruik schaamte als therapeutisch instrument voor sociale regulatie. Hoogmoed of zelfoverschatting vraagt om enige milde beschaming. Het is onze taak als therapeut om de client terug te brengen in the window of belonging.

Jasmien Peeters is filosoof, systeemtherapeut en (EFT) relatietherapeut. Ze werkt voor Duet relatiebemiddeling en in haar eigen praktijk. E-mail: jasmien@focus-op-verbinding.be.

Let's Talk About SEX, Studiedag BVRGS

Healing through meeting

Op 17 maart 2023 gaf ik een workshop op de jaarlijkse studiedag van de Belgische Vereniging voor Relatie- en Gezinstherapie en Systeemcounseling in Berchem aan 35 collega’s. Hoe worden we in ons leven vrijer, autonomer en spontaner? Met een ‘sensate focus’ oefening (Masters and Johnson, 1960s) liet ik collega’s systeemtherapeuten en - counselors afstemming, uitreiken en communicatie exploreren in een balans van geven en ontvangen, op de contactgrens van onze huid, met de aandachtige handen van de ene en een onderarm van de andere. Dit is de abstract:

You're my medicine, open up and let me in
Darling, you're so great, I can't wait for you to operate (Heal me my darling)
(Heal me my darling)
Marvin Gaye

Ivan Boszormenyi-Nagy, de Hongaars-Amerikaanse psychiater en grondlegger van het contextuele denken, heeft weinig geschreven over seks. In zijn 'Tussen geven en nemen' schittert het zelfs door afwezigheid in het register.
Toch geeft hij ons een relationeel-ethisch kader en begrippen om te spreken over erotiek en mensen aan te moedigen daarover in dialoog te gaan, met zichzelf en elkaar.

In deze workshop verkennen we hoe seksuele heling in een contextueel proces vorm kan krijgen. Hoe kan je je cliënten inspireren in hun proces van Zelfafbakening en Zelfvalidatie, van innerlijke vrijheid en verantwoordelijkheid?
Als we ons (meer) bewust worden van de eigen lasten, inzet, rechtmatige verlangens en behoeftes kunnen we zoeken naar een passende balans tussen zorg voor het zelf en zorg voor de ander, ons zo kenbaar maken in de erotische ruimte. Nieuwsgierig zijn naar en ontvankelijk zijn voor de beleving en de behoeften van de Ander. Erkenning en Zelfvalidatie leiden tot de vrijheid om passend te geven én te geven door te ontvangen, om ruimte in te nemen, af te grenzen, stop te zeggen, of te (durven) vragen.

Groei in een diepere relatie met onszelf, en van daaruit, met anderen en het andere, kan daarbij de stip aan de horizon zijn.

Met dank aan alle collega’s om dit samen vorm te geven!

Jasmien Peeters is filosoof, contextueel systeemtherapeut en EFT relatietherapeut. Ze werkt voor Duet relatie- bemiddeling en heeft haar eigen praktijk. Ze is lid van de redactieraad van het Tijdschrift voor Systeemtherapie.